Politieke nieuwjaarsbrief aan de voorzitters van de regeringspartijen
Mijnheer de partijvoorzitter,
Het is nu eenmaal een cliché, december nodigt uit om terug te blikken en vooruit te kijken.
Ook wij bezorgen u bij deze onze “politieke nieuwjaarsbrief”.
Van bij de start van de nieuwe regeringen was het op syndicaal vlak alle hens aan dek. Maatregel na maatregel werd beslist in het nadeel van de gewone werknemer.
Die aanpak is niet juist en voor veel mensen onbegrijpelijk. Maar zij worden niet gehoord. En jullie politici gaan ondertussen gewoon verder op dit elan.
Vlaanderen besliste eerst de kinderbijslag niet te indexeren. Nadien kregen we een algemene indexsprong die we niet alleen in ons maandloon voelen maar ook in het vakantiegeld en eindejaarspremie. De gevolgen daarvan blijven aanwezig in onze hele verdere loopbaan en in ons pensioen.
De pensioenmaatregelen treffen het overheidspersoneel onevenredig zwaar. Ambtenaren zullen drie, vier of vijf jaar langer moeten werken. Een kwart van de vrouwelijke ambtenaren zal niet voor de wettelijke leeftijd op pensioen kunnen. De maatregelen doen ook afbreuk aan de garanties die we nog maar pas bij de vorige pensioenhervorming (2011) hebben bekomen. Werknemers in de openbare sector hebben echt geen begrip voor de manier waarop het pensioendossier werd aangepakt. Dat er opnieuw 700 miljoen euro wordt bespaard op gezondheidszorg en pensioenen wekt grote zorgen.
We zagen ook de facturen voor kinderopvang en allerlei collectieve diensten stijgen. We kregen een hogere elektriciteitsfactuur dankzij de btw-verhoging en energieheffing.
Maar andere evidente kwesties, zoals de fiscale behandeling van bedrijfswagens, bleven zorgvuldig buiten schot, zelfs al staan we op een klimaatbreekpunt.
Jullie regeringen bouwen ook bewust de overheidsdiensten af. Federaal krijgen ze zelfs een kwart minder werkingsmiddelen en tien procent minder personeel. Bij Justitie runnen we drie gevangenissen extra, maar met minder personeel dan vroeger. De besparingen die de federale “redesign” moeten opbrengen (afgerond een half miljard euro) zijn simpelweg onrealistisch. Vlaanderen vermindert dan weer lineair het aantal personeelsleden, de domste manier van besparen die er is. Lokale besturen zijn verplicht te schrappen in hun werking, met hoe dan ook minder of duurdere dienstverlening voor de burger als gevolg.
Politici praten de bevolking maar al te graag aan dat we best maximaal besparen op de openbare sector. Alsof dát de mensen niet zou raken, alsof dát geen gevolgen heeft.
De politieke keuze om publieke diensten steeds meer over te laten aan privébedrijven is fout. Privébedrijven houden geen rekening met hét principe waar openbare diensten voor staan: alle burgers gelijke toegang geven tot basisbehoeften zoals zorg, bereikbaarheid of veiligheid. Zoveel mogelijk winst maken mag nooit de focus zijn van deze basisdienstverlening.
En ja, ook wij weten dat gezonde overheidsfinanciën bijdragen tot onze economie. En als we de openbare diensten beter kunnen doen werken, vind je in ons een absolute partner. Maar het gevoerde beleid drukt op de economische groei. Dat zeggen wij niet alleen, dat zegt ook het IMF.
De manier waarop openbare diensten vandaag door de politiek met de vinger worden gewezen en misprezen, is onterecht.
Onterecht omdat goed werkende openbare diensten een samenleving net versterken, omdat ze mensen kansen geven, omdat ze een maatschappij creëren waar het goed leven is.
Maar ook onterecht omdat het gebrek aan appreciatie de motivatie, zin voor initiatief en dynamiek van het overheidspersoneel ondermijnt.
Uw ministers bevoegd voor Ambtenarenzaken verklaarden bij hun aantreden vorig jaar nochtans dat ze het overheidspersoneel weer trots wilden laten zijn op hun job.
Het sociaal overleg in de openbare sector is het afgelopen jaar al té vaak niet ernstig genomen. De pensioenhervorming werd zonder enig draagvlak doorgeduwd. De manier waarop de overgang is geregeld van federale personeelsleden naar Vlaanderen is een miskleun. Wat op globaal overleg voor de lokale sector moest lijken, zoals bijvoorbeeld over de gevolgen van de provinciehervorming voor het personeel, was niet meer dan een schertsvertoning.
Wij vakbonden reageerden op allerlei manieren. Door op straat te komen, ja, maar vooral door aan de onderhandelingstafel ons punt te maken. Al bleek dat meestal een maat voor niks.
Eind 2014 toonden we de sterkte van ons draagvlak toen we met 120.000 op straat kwamen. Een jaar later deden we dat – tegen de verwachtingen in – nog eens over. 120.000 mensen in Brussel, dat zijn nog eens enkele meervouden daarvan die op het werk of thuis sympathiseren.
Maar indruk maakte dat niet echt hé?
Dat ons hardste wapen - staken - op heel weinig begrip van de bevolking kan rekenen, weten wij en jullie ook. Jullie zitten dus in een erg comfortabele positie. Maar comfortabel of niet, in 2016 gaan wij verder met ons verhaal. Ook volgend jaar zullen we er zijn op de overlegmomenten om onze standpunten te verdedigen. Ook dan willen we het hebben over een eerlijk pensioen na de loopbaan en mogelijkheden om langer aan het werk te kunnen blijven. Over openbare diensten voor iedere burger en werkbaar werk voor het personeel dat deze dienstverlening verzorgt. En over evenwichtig verdeelde maatregelen die ook de grote vermogens aansporen om bij te dragen.
Enkele hete hangijzers
Heel concreet vragen we met deze brief aandacht voor enkele problemen die zich de komende weken en maanden zeker gaan stellen:
- Onze pensioenen moeten met meer zin voor realiteit worden benaderd. Om duurzaam te hervormen, is er een draagvlak nodig. En alle idee-fixen ten spijt, zijn de overheidspensioenen helemaal niet te hoog. Ze komen overeen met het Europees gemiddelde. Werknemers in privésectoren met een aanvullend pensioen zijn in netto-termen vaak beter af. Maar zijn politici bereid hiermee rekening te houden?
- Op Vlaams niveau wil men af van de mogelijkheden op loopbaanonderbreking voor overheidspersoneel. Van de karikatuur dat deze formule enkel dient om de wereld af te reizen, maken jullie politici graag gebruik. Laat dat toch eens los. In werkelijkheid is het één van de weinige kansen die personeelsleden hebben om werk en privé op elkaar af te stemmen en om langer werken dus houdbaar te maken. Wat wordt de houding van uw partij in deze kwestie?
- Politici willen de lasten op arbeid verminderen met een tax shift. Wij staan achter de doelstelling, maar u kent net zo goed de ACV-kritiek op de financiering ervan.
Een hele reeks overheidsdiensten wordt uitgesloten van die operatie, zelfs voor activiteiten die concurrentie ondervinden van privésectoren. Om die uitsluiting te verantwoorden worden onredelijke juridische (een wet van 2007 over de arbeidsongevallen) en niet onderbouwde budgettaire argumenten (de werkelijke kost is niet behoorlijk becijferd) aan-gevoerd. Het kan niet dat de openbare sector door politieke onwil bewust uit de markt wordt geprijsd. Wat bent u bereid, samen met ons, te ondernemen om dat te verhelpen? - Aan de onderhandelingstafel tekenden wij present. Overleg na overleg gingen wij goed voorbereid aan de slag. Telkens waren onze standpunten met inhoudelijke argumenten onderbouwd. Maar wat we aan de gesprekstafel zagen en hoorden, was helemaal niet ernstig.
Toch willen we in 2016 voluit inzetten op sociaal overleg. Net zoals het afgelopen jaar blijven we er geduldig en realistisch voor pleiten om, in navolging van het interprofessioneel akkoord, ook voor de openbare sector tot een algemeen sociaal akkoord te komen.
We dringen erop aan dat dit op korte termijn tot stand komt en dat vervolgens op het niveau van de deelsectoren ook sectorale akkoorden worden gerealiseerd.
Bedankt alvast om onze grieven te willen lezen. Wij hopen op een spoedige reactie en nog meer op uw bereidheid om een beperkte delegatie van onze organisatie te ontvangen en verder van gedachten te wisselen over deze kwesties.
Als vakbond willen we met zoveel mogelijk mensen vooruit. Jullie ook?
Luc Hamelinck, Voorzitter